Ik ben op 5 november 1948 geboren als Cornelis Jacobus de Gruiter in Dordrecht, achter de kapsalon van mijn moeder. Met haar werk financierde zij de medicijnenstudie van mijn vader. In de nasleep van de watersnood verhuisde het gezin naar Kinderdijk waar hij huisarts werd. Daar in de biblebelt werd ik naar de plaatselijke madrassa gestuurd waar nauwelijks iets anders geleerd werd dan de psalmen en waar het uitdelen van de bijbels de grootste eer was. Ik had mezelf al lezen en schrijven geleerd voor ik naar school ging en ik heb nooit in god geloofd. Wel geprobeerd door bij het bidden hard met m’n ogen te knijpen, maar dat heeft niet geholpen.
Ik was een slim ventje maar ik kon niet leren. Ik had het eigenlijk al opgegeven voor ik naar het Christelijk Lyceum in Dordt ging. Ik bleef in elke klas een keer zitten en rolde zo, zonder een vinger uit te steken, door de HBS-B tot ik het op mijn derde school, het Charlois Lyceum in Rotterdam, opgaf zonder diploma. Ik wilde al vanaf m’n vijftiende schrijver worden, maar in plaats daarvan werd ik bouwvaksjouwer en magazijnbediende. Het ouderlijk huis had alle banden met mij doorgesneden nadat ik zonder toestemming in Schotland was getrouwd om mijn onafhankelijkheid te krijgen dus ik moest mijn eigen broek ophouden.
Een onderwijsbevoegdheid zou ideaal zijn om een inkomen te combineren met tijd om te schrijven. Een werkweek was maar 32 lesuren en die duurden maar 50 minuten en de helft van het jaar had je vakantie: een luizenbaan. Ik werd toegelaten op de Nutsacademie en werd leraar Engels. De kans om beleidsmatig bezig te zijn met onderwijs en opvoeding kwam binnen bereik en ik ging in Den Haag een experiment leiden waarbij trainers van buiten school zowel de docenten als de leerlingen ondersteunden met het ontwikkelen van sociale vaardigheden in het lager beroepsonderwijs. Toen mij vervolgens werd gevraagd om een educatief netwerk voor volwassenen op te zetten door de gemeente Den Haag bleek ik ineens ambtenaar te zijn. Toen mijn plan klaar was na een half jaar heb ik ontslag genomen en mezelf beloofd de rest van mijn leven eigen baas te blijven.
Ik had inmiddels met mijn vriend Willem Kars het culturele tijdschrift Hard Werken opgericht dat aansprak vanwege de geheel nieuwe benadering van vormgeving. Met de vormgevers van het blad richtte ik een maatschap op in de vorm van een vereniging om geld te verdienen met de stijl van Hard werken. Als niet-vormgever werd ik zakelijk leider en ik verzorgde de productie van drukwerk en andere projecten met een Hard Werken design. Dat ging jaren goed, maar de losse vorm van samenwerken ging knellen terwijl de markt en de belastingdienst ons dreven in de richting van een echt bedrijf. Dat is ook gebeurd, maar zonder mij.
Ondertussen was ik voor en na Hard Werken ook actief op het maatschappelijke vlak. Als enige niet-communist was ik actief in de Aktiegroep Het Oude Westen om het onzalige plan van de heersende sociaaldemocraten te dwarsbomen om de wijk af te breken voor een grotere city. De communisten van de KEN-ML (de voorganger van de SP) dachten dat ik bij de CPN zat en de communisten van de CPN dachten dat ik bij de KEN zat. Maar ik wist dat het socialisme een bedreiging was voor mijn moeizaam bevochten vrijheid of dat nu kwam van communisten of sociaaldemocraten. Ik werd zo als onafhankelijk lid ook nog voorzitter in de heftigste tijd van de Aktiegroep.
Als penningmeester van de V.P.R.O was ik medeverantwoordelijk voor het besluit om niet langer klein te blijven en van een C omroep naar een B omroep te gaan zonder de puntjes. Ik trad af toen later in de vereniging VPRO een coup werd gepleegd waarmee de anarchisten en autonomen de macht wilden overnemen door de vrijheid van de programmamakers in te perken. Ik begon een offensief vanuit de vereniging en wist de coup met steun van de programmamakers terug te draaien.
In Rotterdam stak ik een stokje voor de oprichting van Radio Waterman, een regionale omroep die voor 100% onder regie van de PvdA stond. Dat had ik blootgelegd in een onderzoek dat ik in Hard Werken publiceerde. Marie-Annet van Grunsven en Wim Noordergraaf waren daar ook op gestuit en samen kregen we het voor elkaar om de plannen van PvdA burgemeester André van der Louw te torpederen. Ik werd vice-voorzitter, -secretaris en -penningmeester van het alternatief en zo werd ik de naamgever van Radio Rijnmond.
Vanaf mijn vertrek bij Hard Werken in 1986 ben ik ZZP-er geweest die oplossingen voor de stad verkocht. Ik heb evenementen georganiseerd zoals de grote Rotterdam tentoonstelling op Ellis Island in New York, heb plannen van aanpak gemaakt voor veel lastige plekken in Rotterdam waarvan de succesvolste waren die voor de West Kruiskade en het centrumdeel van de Nieuwe Binnenweg. Maar het langst lopende project was een opdracht om een toeristenattractie te maken op de Kop van Zuid in 1996 waaruit het concept voor City Safari is voortgekomen waarbij ik nog steeds betrokken ben.
Mijn liefdesleven was ook een carrière van trial and error. Ik ben drie keer getrouwd; een keer in Wick (Schotland), een keer in Linköping (Zweden) en de laatste en definitieve keer in Timboektoe (Mali). Mijn twee kinderen, Joop en Suze, had ik al toen ik in 1993 Marjolijn Masselink tegenkwam met wie ik vanaf dat moment alles heb gedeeld. Dat geldt ook voor onze reizen door alle landen van Europa en de meeste van Afrika, het Midden Oosten, Centraal Azië en Noord Amerika.
In de negentiger jaren kwam ik tot de conclusie dat ik meer moest doen voor mijn stad en mijn vrijheid dan er van te genieten. Die moesten ook beschermd worden en dat kan alleen in de politiek. Als liberale geest had ik de keuze tussen D66 en de VVD. Voor D66 werd ik voorzitter van de Adviesraad voor het Centrum, de voorloper van de deelgemeenten Centrum in Rotterdam. Mijn keuze voor D66 bleek een foute te zijn. Hun opvattingen over directe democratie zijn een bedreiging voor mijn vrijheid. Bij de VVD voel ik mij thuis in de kosmopolitische vleugel. Ik werd gemeenteraadslid en ben nu lid van de gebiedscommissie Centrum, de naloper van de deelgemeente. Ik kom daar op voor de stedelingen die willen genieten van hun vrijheid in het centrum zonder teveel bemoeizucht van de overheid.
Tot 1988 dacht ik dat ik zaken over het hoofd zag als ik tot heel andere conclusies en inzichten kwam dan de deskundigen. Toen viel het kwartje dat ik in staat was om complexe problemen beter te doorzien dan anderen. Dat werd bevestigd toen ik in 1990 een IQ test deed voor Mensa. Ik scoorde boven de 99,98ste percentiel. De complexe zaken waar ik indook zijn het functioneren van de stad, van het klimaat en van de mensheid. De deskundigen zaten niet te wachten op iemand zonder opleiding die zegt dat ie het beter weet. Het enige dat ik kon doen is het publiceren van mijn inzichten in eigen beheer. Dat doe ik dan nu maar op deze site.