Na het bloedhete noorden van Namibie hebben we de nacht doorgebracht aan de Atlantische kust. Bewolkt, 13 graden en een gure wind. Maar het was prachtig. We stonden er helemaal alleen op het strand en gigantische golven braken op het strand. Honderden kilometers hebben we door de leegte gereden. De weg was een daartoe aangewezen streep door het maanlandschap.
Hoe het kan, moet ik nog opzoeken, maar het lijkt of een regen van auberginekleurige stenen en steentjes de eindeloze zandvlakten heeft bedekt.
Zo hier en daar een polletje hardnekkig groeisel. Hoge duinen, ook helemaal rood van de steentjes. Het zal een combinatie van de wind, de zwaartekracht en het soortelijk gewicht, de vorm en afmeting van het spul op de grond zijn.
Nu zijn we in Swakopmund. Zandvoort in een voorjaarsvakantie. Duitse toeristen. Maar goed, ook een Internetcafe. Straks naar Windhoek en dan morgen Zuid Afrika in.
Er is een overeenkomst in wat ik nu van noord, oost en zuid Afrika heb gezien en in het westen zal het niet anders zijn. Het continent heeft leren omgaan met grote armoede en de trek naar de stad door enclaves te bouwen. Winkelcentra, wildparken, resorts, kampeerplekken, ranches, alles is ommuurd en bewaakt om iedereen buiten te houden die er niets te zoeken heeft. Je ontkomt er niet aan om steeds weer in zo’n enclave terecht te komen. De bewakingsindustrie moet de grootste van Afrika zijn en vrijwel altijd gewapend met een AK47 of een shotgun, hoewel op een plek een man in soldatenuniform ons met pijl en boog bewaakt heeft. Zodra je de enclave verlaat, word je besprongen.
Aan de brede kuststrook waar niets groeit, zou je de grootste armoede verwachten, maar waar geen rijken zijn, zijn ook geen armen. Een gedachte om nog even mee door te spelen.