Toen Kees Vrijdag, lid van de Initiatiefgroep 14 mei Herdenking, mij wees op ophef die was ontstaan over de passage over de functie van Yad Vashem in Jeruzalem in het herinneringsessay over 14 mei, was mijn eerste reactie: 14 mei moet niet gaan over Jodenvervolging maar over het bombardement. Over het essay van professor Willem Otterspeer was ophef ontstaan om wat hij had geschreven over hoe de holocaust, de Shoah in Israël wordt gebruikt om de politiek van de staat te rechtvaardigen en dat die rechtvaardiging tastbaar wordt in het herinneringsmonument Yad Vashem.
Nu ik het hele essay gelezen heb, moet ik concluderen dat er een goede reden is om de Jodenvervolging er bij te halen.
Het boekje gaat over de functie van de herinnering en de geschiedenis voor ons handelen vandaag en voor een visie op de toekomst. Over hoe vergeven en vergeten een veel groter venster biedt op een onbevangen toekomst. De Shoah is vanuit het hier en nu gezien de heftigste herinnering en daarom is hij in Otterspeers betoog op zijn plaats.
Een belangrijk onderscheid dat hij laat liggen, is het verschil tussen dader en slachtoffer. De geschiedenis leert de dader dat hij niet nog een keer een pad moet opgaan omdat dat het hem stapje voor stapje tot daden van onmenselijkheid brengt. De geschiedenis leert het slachtoffer weinig. Het pad waar hij zijn dader tegenkwam wordt taboe en zo wordt zijn wereld kleiner. Soms letterlijk door geen stap meer in de straat of het land van de dader te zetten, soms in het hoofd door verdriet, angst en wrok. De meest positieve functie van de geschiedenis voor wie zich met het slachtoffer identificeert, zou de analyse zijn van de omstandigheden waardoor de dader de eerste stap op dat pad zette. Want er is genetisch geen principieel verschil tussen waar dader en slachtoffer toe in staat zijn. Als je begrijpt hoe zich een cultuur kan ontwikkelen van waanzin van slachtpartijen en systematische uitroeiing, kun je er aan bijdragen dat de gemeenschap waartoe je zelf behoort daar nooit in terechtkomt.
Dat een opdracht om te vergeven en vergeten een onmogelijke is, bleek bij de discussie over het essay in De Unie in de namiddag van 14 mei. Overlevenden van de Shoah namen het woord. Het ging niet over de geslaagde oefening in vergeven en vergeten van Rotterdam dat sterk was teruggekomen en drijft op de relaties met het volk wiens leider ooit opdracht gaf de stad te bombarderen tot de overgave. Het ging om de vraag hoe Willem Otterspeer het in zijn hoofd haalde om de Shoah er bij te slepen in een essay over het bombardement en dan helemaal om daarbij het statement te maken dat de staat Israël in Yad Vashem de Shoah gebruikt om de claim op de West Bank te rechtvaardigen. Dat statement was overbodig voor de opbouw van het betoog. Er viel een impliciete veroordeling in te lezen van het onvermogen van de overlevenden om te vergeten en te vergeven. In het essay haalt hij Yehuda Elkana aan die zegt dat Europa moest herdenken maar dat Israël, ten behoeve van zijn toekomst, moest leren te vergeten.’ Dat vindt Otterspeer een uitspraak van grote wijsheid die gebed is in een traditie van tweeënhalfduizend jaar: na een moordpartij in Athene waarbij 5% van de burgerij omkwam, vaardigde de Atheense overheid, nadat zijn macht hersteld was, een gebod uit om te vergeten en geen wraak te nemen. Die vergelijking had nog enig hout gesneden als de leiding van het Europa van 1945 was overgenomen door Joden, homo’s en zigeuners, maar zo is het niet gegaan.
Je zou hooguit van Israël mogen verwachten dat van staatswege toestemming bestaat om te vergeven en te vergeten, dat wie daartoe in staat is, niet wordt verketterd. En dat is nadrukkelijk het geval. Daar zit dus geen probleem. Zelfs de overlevers van de holocaust die naar de Unie gekomen waren, zeiden dat er rationeel goede argumenten zijn voor vergeven en vergeten, maar dat zij daartoe niet in staat zijn. Dat mag je hen niet verwijten.
Het leek er meer op dat Otterspeer de gelegenheid te baat nam om een statement te maken.
Iedereen die de Jodenvervolging gebruikt in een betoog, kan weten dat het betoog zelf niet meer aan de orde komt. Het kan niet anders of Otterspeer wist dat ook; hij heeft er voor gekozen om het toch te doen. Dat is jammer. Ik was bij het debat. De functie van de herinnering en de geschiedenis kwam niet meer aan bod ondanks de pogingen van Ahmed Aboutaleb en Nelleke Noordervliet om bij het onderwerp te blijven. Ik ben niet gebleven voor het diner dat volgde; ik neem aan dat daar verzoend is, maar dat de functie van vergeven en vergeten niet meer is besproken.
Het organiserend comité treft geen blaam. De Initiatiefgroep 14 mei Herdenking heeft sinds 2007 drie boekjes gepubliceerd rond de functie van de herdenking en de herinnering en dit betoog past daar in met per publicatie toenemende distantie. De reputatie van professor Willem Otterspeer is zodanig dat van hem een belangwekkend essay mocht worden verwacht. Het was een beetje dom van hem om daarbij een beschuldigende vinger uit te steken naar de staat Israël.