In Eilat is vandaag een bomaanslag gepleegd op een bakkerijtje. Vier doden waaronder de zelfmoordenaar. In 1977 werd een bom naar binnengegooid in een restaurant in Oost Jeruzalem. Ik was net naar bed gegaan in een hotelkamer boven het restaurant. Een enorme dreun, alles schudde en de ruit kwam naar binnen. Het bed onder het raam lag vol glas; scheuren in de sprei.

 

Ik lag in het andere bed, buiten de baan van het glas. In no time had ik m’n kleren aan en was ik buiten. Vanuit het plantsoentje aan de overkant bekeek ik de hectiek die direct op gang kwam. Soldaten, ambulances, er werden bevelen geschreeuwd, gewonden werden afgevoerd en de zoektocht naar de daders kwam op gang. Er waren geen doden. De voorgevel was gedeeltelijk naar buiten gekomen, maar de constructie van het gebouw was nog intact. Toen de rust weerkeerde heb ik bij de receptie om een bezem gevraagd en ik ben weer naar bed gegaan.

Ik was op zoek naar de essentie van het conflict tussen Joden en Palestijnen. Het hotel lag in Oost Jeruzalem, een Palestijnse wijk en het restaurant had een joodse uitbater. Ook binnen de stad werd aan kolonisatie gedaan. ‘De Palestijnen’ wilden hun gebied vrij van joodse bedrijven houden en hadden al twee keer eerder met kleinere bommem geprobeerd het visrestaurant er uit te werken en deze zwaardere bom moest het karwei afmaken. Dat las ik de volgende dag in de Jerusalem Post. Toen drong pas echt tot me door dat het gebouw ook had kunnen instorten.

Iets is pas terreur als je met een kleine handeling heel veel mensen bang maakt. Zo bang dat zij liever toegeven aan de wensen van de daders dan te leven onder de angst. Of de joodse ondernemer in oost Jeruzalem zijn pogingen heeft opgegeven, weet ik niet, maar verder waren weinig mensen in Israel onder de indruk. Ook ik heb nooit het verschil tussen een mogelijke gasexplosie of een bomaanslag gevoeld. Dat zal nu in Eilat niet anders zijn. Israel zegt: kijk maar, ze deugen niet. De Palestijnen die Israel van de kaart willen vegen, laten zien dat ze er nog steeds zijn en dat zij nog steeds welwillende martelaren op voorraad hebben die voor hun familie genoeg opbrengen voor een nieuw huis.