In een weblog hoor je eigenlijk te beschrijven wat je meemaakt. Het is een logboek van belevenissen, gelardeerd met de gedachten die daarbij opkomen. Bij mij lijkt het zo te zijn dat hoe meer ik meemaak, hoe minder ik log en dat ik mij eerder concentreer op de gedachten die opkomen bij wat ik meemaak dan op de gebeurtenissen zelf.
Ik was van woensdagmiddag tot vrijdagmiddag in Ierland. Inclusief luchthavenbelasting vlieg je voor honderd euro van Zestienhoven naar Dublin en terug en dan ligt een land van grauwe steen met constante miezer voor je open. Ik was op zoek naar Cobh, vroeger Queenstown en daarvoor Cove. Daar is het emigratiemuseum gevestigd. Vanuit Cobh, vlak bij Cork, vertrokken een paar miljoen Ieren naar de Nieuwe wereld. Cobh was de laatste haven die de Titanic aandeed voor zij een ijsberg tegenkwam. De Lusitania zonk in het zicht van de haven van Cobh. En de eerste immigranten die op Ellis Island door de toelatingsprocedure gingen op 1 januari 1892 waren Annie Moore met haar twee broertjes die in Cobh aan boord van de SS Nevada. In het Cobh Heritage Centre is dat allemaal uitgebeeld in het soort emigratiemuseum waarvoor ik al twintig jaar pleit in Rotterdam.
Ik ben daar weer mee bezig. Een paar maanden geleden heb ik in Bremerhaven gekeken in het Deutsches Auswanderer Haus. In 2001 heb ik in het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad een tentoonstelling geproduceerd op Ellis Island, New York. Die is nog even hier teruggeweest, maar wat Rotterdam mist, is een permanente voorziening waar het verhaal wordt verteld van al die Europeanen die vluchtten voor armoede en vervolging om in de Nieuwe Wereld een nieuw leven te beginnen. Samen met de permanente Holland Amerika Lijn opstelling in het Maritiem Museum, het verhaal van de Pelgims in Delfshaven en de SS Rotterdam in de Maashaven wordt het European Heritage Center een ‘faut le voyage’ in de cruisewereld.