Volgens de media is de viering van oud en nieuw in Rotterdam uit de hand gelopen met vecht- en schietpartijen. Daar heb ik niets van gemerkt. Het afsteken van het vuurwerk heb ik meegemaakt in het Oude Westen. Het leek wel oorlog, maar het was vreedzaam en vriendelijk. Eerst naar Nora, Heidi en de jongens van Nora’s Nest; vuurwerk uit België natuurlijk. Een Raki gedronken op het nieuwe jaar bij het feest bij Ömür. Handenschuddend van groepje rotjongens naar groepje boefjes
door de Van Speijkstraat en de Zijdewindestraat. In de Gaffelstraat deinsde een vrouw met hoofddoek in paniek terug voor mijn hand. Het leek alsof zij heel 2005 niet buiten was geweest. Gezwaaid naar de mensen die het nachtprogramma verzorgden in de studio van Radio Rijnmond en door naar Dizzy voor de champagne.
In een stad met zoveel buurten gebeuren de erge dingen altijd ergens anders. Die hoor je ’s morgens in het nieuws. Dan lijkt het alsof het in de Dorpstraat gebeurd is, bij de pomp en dat het hele dorp is uitgelopen. bij het horen van de sirene. Het mooie van het leven in de grote stad is dat er zoveel gebeurt dat je het onmogelijk allemaal mee kunt maken, dat je elk moment van de dag moet kiezen uit al die dingen die je graag zou doen. Dat je dus ook net zo goed thuis kan blijven met het prettige gevoel dat al dat vertier onder handbereik is. Van de 600.000 Rotterdammers hebben er misschien maar honderd iets gemerkt van die vecht- en schietpartijen. Allemaal een heel goed 2006!