Karadzic gepakt, druk op Al Bashir even op een laag pitje. Toen we twee jaar geleden van Albanië de grens met Montenegro overstaken, raakten we in gesprek met Ratko Mladic die in Titograd woonde en naar de bergen in het zuiden was gegaan waar we hem ontmoetten. Hij was blijkbaar op ons Nederlandse kenteken afgekomen
en bij een ongebruikt zijweggetje van een stille kronkelweg door de bergen dronken we een glas Jim Beam. Hij wilde zich melden bij het strafhof in Den Haag en hij wilde niet gearresteerd worden maar zelf met opgeheven hoofd naar binnen lopen. Of wij hem daar konden afleveren. Dat was de vraag en dat was het spel.
In al onze reizen met de Vito door het Midden Oosten, de Kaukasus en de voormalige Sovjetstaten had nog nooit iemand de auto doorzocht tot in de hoek achter de bestuurdersstoel. Daar maakten we een plek met voldoende lucht. Hij praatte aan een stuk door over wat hij allemaal had meegemaakt nadat hij whisky had gedronken met de generaal Karremans. Als een politiewagen in de buurt was, sisten we ‘Ratko stil!’ en hield hij zijn mond. Bij de grensovergangen hadden we geen kind aan hem en toen we vanaf Oberhausen over de grens naar Arnhem reden, dachten we er over na om Heikelien Verrein Stuart te bellen, maar toen we na Gouda richting Rotterdam reden, was Ratko gevlogen.
Vandaag werden we in het restaurant bediend door een meisje uit Zimbabwe. Ze gaf haar nummer zodat we contact met haar kunnen opnemen buiten werk. Als we in Harare zijn, zoeken we haar familie op om te zeggen dat het goed met haar gaat. Ze verdient nu geld om volgend jaar te gaan studeren. Als we daar zijn wil er misschien nog iemand een lift.