Europa loopt dood in Vladikavkas. Afrika loopt dood in Isiola. Niet dat daar het continent ophoudt, maar je kunt niet verder. Er zijn twee wegen die Noord Afrika verbinden met het continent eronder. Wij kozen die over Kenia, Etrhiopie en Soedan. Tot Isiola is de weg begaanbaar. Daarna zie je alleen nog grote Indiase TATA vrachtwagens die door de kuilen banjeren
of gestrand zijn met gebroken assen, of omgekeerd langs de kant van de weg liggen. Het enige dat kleiner is, zijn Landrovers van Leyland en Landcruisers van Toyota die genoeg ruimte onder het chassis hebben en overigens net als wij met grote regelmaat hun schokbrekers breken.
Daar bleef het niet bij. De hele Vito ging door zijn hoeven. Een van de twee spiraalveren vloog er uit en de andere kwam scheef te zitten. Met een snelheid van 1 km/u zijn we naar het volgende dorp gesukkeld, een Samburu dorp in de middle van absolutely nowhere. Geen GSM en eens in het uur een auto over de weg. En geen water. De regeringspartij had vlak voor de verkiezingen een watermolen neergezet, maar die heeft het maar een paar maanden gedaan.
Helemaal niks hebben ze daar en wij konden de auto neerzetten in de compound van de politiepost. Drie Special Forces soldaten houden er de Masaai en de Samburus uit elkaar die na de grote droogte elkaars vee stelen en oorlog voeren. Soldaat William waarschuwde ons dat, nu het dorp gezien had dat wij alles hebben, we buiten het dorp beroofd konden worden. Tegen een ‘small fee’ kon hij wel als escort meegaan.
Toen de auto het begaf hielden we een vrachtwagen aan die passagiers op het dak vervoerde; de Airbus heet ie hier. Ik riep mechanic en drie mannen sprongen er af. Krik eronder en proberen de grote veer er weer onder te krijgen. Onmogelijk. Ze namen de verloren onderdelen mee naar Isiola en een deposit voor de mechanic die ze zouden sturen en ze adviseerden ons door te sukkelen naar het dorp voor onze veiligheid. Die zien we nooit meer terug… dachten we. Maar de volgende nacht kwamen twee monteurs aan met een zak met onze verloren onderdelen er in. De veren zitten nu met touw vast en aan de ene kant een schokbreker van een Landrover en aan de andere eentje die aan elkaar gelast is van stukken van de oude en een nieuwe voor een lichte personenwagen. Na twee dagen gastvrijheid in de bush, zijn we nu terug in Nairobi en de auto staat in de enige Mercedes garage van het land dat nog nooit een Vito heeft gezien. We wachten in spanning de diagnose en de beschikbaarheid van onderdelen af. Hij is ook nog een keer zonder wiel van de krik gevallen en dat heeft de ring rond de remschijf beschadigd.
Bij schaarste en ongelijkheid scheidt hier alles zich langs de stammenlijnen. Van de gevechten tussen de Luo en de Kikuyou is nu niets te merken, maar dat kan elk moment veranderen. Wij behoren volgens een Keniaanse vrouw die met haar Nederlandse man op dezelfde politiepost strandde met kapotte schokbrekers, tot de Wabenzi stam. Dat zien ze aan de ster op de auto. De mensen die rijk genoeg zijn om een Mercedes Benz te rijden, horen tot één klasse, dwars door alle andere stammenverdelingen heen.
We gaan het niet nog eens proberen. De voren zijn te diep en de wasbord structuur te moordend voor deze auto. We maken nu een prachtige terugtocht naar het zuiden om Zimbabwe heen en rijden de Benz weer de container in in Kaapstad. Is het toch nog van de Kaap naar de Kaap, maar niet zoals bedoeld. De Wabenzi stam is misschien rijk, maar ook zwak.