Na een week hoge koorts ben ik op 20 februari  2010 opgenomen in het Ikazia Ziekenhuis en daar ben ik nog steeds. Op 10 december 2009 werd ik ook opgenomen, maar toen was ik kerngezond. Ik kreeg een nieuwe heup. Lang geleden ben ik van een rots gesprongen en kwam mijn linkerbeen gestrekt neer in het rulle zand, dacht ik. Het was op een rots die twee korreltjes onder het zand verborgen lag.

M’n hielbeen brak in stukjes en waarschijnlijk is toen ook het kraakbeen van mijn heupgewricht beschadigd. Pas veel later kreeg ik daar last van. Heel 2009 heb ik de pijn bestreden met ontstekingsremmers en tegen het kerstreces kon het echt niet langer wachten. Donderdag opname, vrijdag opereren en binnen een week weer op straat. Revalideren met de Kerst en 4 januari was ik al weer op de nieuwjaarsrecepties van het Stadhuis en de Rotterdamse VVD. Net voor de koorts begon, stond ik op het punt m’n laatste stok in te leveren.

 

Volgens de trotse statistieken krijgt slechts één op de honderd nieuwe heupen in Ikazia een infectie. Als je die pech hebt, ben je in de aap gelogeerd. Ik had die pech. Ik meldde me zaterdagmiddag bij de Spoedeisende Hulp en zondagmorgen werd ik door een opgetrommeld team geopereerd. Het streven van de chirurg was om het nieuwe metaal te laten zitten terwijl de infectie bestreden werd. Dat lijkt nu na bijna zes weken gelukt. Zes weken in een kamer van drie bij drie vijftig. Met een infuuspaal met een slangetje van een meter veertig. Dankzij de heilzame werking van het Stockholmsyndroom ben ik de tientallen zusters die komen en gaan en allemaal hun eigen dwingende protocollen hebben, gaan waarderen. Nu heb ik mij laten overhalen om nog een week aan het infuus te blijven hoewel de wond na drie operaties definitief dicht is. ‘We willen toch niet na al die inspanning het risico lopen…’

 

Morgen, vrijdag 26 maart, wordt het infuus losgekoppeld en afgedopt voor de zes uur tussen twee porties antibiotica. Dan mag ik met m’n zwakke beentjes naar het afscheidsdiner van de raadscommissie die ik tot november heb voorgezeten. Als dat goed gaat, kan ik misschien nog wat van die vensters van zes uur uitzoeken om aan mijn vrijheid te wennen. Ik wil naar huis!                    1 April!

 

.